Menselijkheid is een onderdeel van het belijden van het geloof en dient voor de moslim een gegeven te zijn. Voor de gelovige is menslievendheid een gegeven, het resultaat van een zacht hart, maar de islam heeft medemenselijkheid gecodificeerd in wetten en plichten, toegespitst op iedere individu, zowel man als vrouw. De boodschapper Mohammed saws heeft ons voorgedaan hoe we mensenrechten waarborgen en spoorde ons aan ons nobel te gedragen. Dit doel bereiken we als we een liefde voor de islam ontwikkelen, vrijgevig zijn en vriendelijk zijn in de omgang met onze medemens, moslims en niet-moslims. Het ontwikkelen van deze eigenschappen zal leiden tot menslievendheid en de waardigheid van de gelovige vergroten. We dienen ons ver te houden van het verachten of aanvallen van anderen. We moeten ons bewust zijn dat we allemaal een rol spelen in het creëren van een veilige samenleving, gekenmerkt door liefde en onderling vertrouwen. Allah swta benadrukt dat hij alle mensen uit één ziel heeft geschapen, hiermee aangevend dat we allen gelijk geschapen zijn. Een hoogstaande samenleving stelt de leden in staat hun talenten te ontwikkelen om zo een optimale bijdrage aan de gemeenschap te kunnen leveren.
Allah swta openbaarde de verzen en inspireerde de boodschapper Mohammed saws om als leidraad te fungeren voor de gehele mensheid, en niet alleen een specifiek volk. Je afkomst en waar je vandaan komt zou geen reden van trots moeten zijn, moslims waarderen de variëteit die Allah swta heeft aangebracht onder de mensen en een persoon wordt beoordeeld op zijn rechtvaardigheid en vroomheid. Iedere gelovige is per definitie vrij en iedereen is onderworpen aan dezelfde rechten en plichten. Als lid van de samenleving roept de gelovige op tot onderling respect en hij wil voorkomen dat menselijk leven, bezittingen, eer en nageslacht van zijn medemens geschonden worden.
Om hiertoe in staat te zijn is kennis van het geloof van enorm belang. Niet voor niks wordt het bezitten van kennis als één van de hoogste waarden gezien. Geen hogere kennis dan over de Goddelijke wetten, de vereisten voor het bereiken van het paradijs dat oneindig veel belangrijker is dan het leven hier op deze aarde, maar wel hier verdient moet worden. Allah swta zegt:
Is de gehoorzame die een gedeelte van de nacht, zich neerknielend en staand in gebed doorbrengt, die het Hiernamaals vreest en die op de genade van zijn Heer hoopt gelijk aan de ongelovigen? Zeg: “Zijn degenen die weten gelijk aan de onwetenden?” Het zijn slechts de mensen van begrip die er lering uit trekken.
De wijze persoon zal als vanzelf aangetrokken worden door het geloof, en onder dwang de religie opleggen is verboden, aangezien de vrijheid van de mensen gewaarborgd dient te worden. Allah swta zegt:
En als jullie Heer het gewild had, dan hadden allen op aarde geloofd. Wil jij O Mohammed dan de mensheid onderwerpen tot zij gelovig zijn? En geen ziel kan geloven, behalve met de toestemming van Allah.
Daarnaast is het juist het nobele gedrag, de gerechtigheid die mensen tot het geloof zullen aantrekken. Wie voelt zich aangetrokken tot een groep die ze van hun spullen berooft en onrechtvaardig behandelt? De boodschappers werden juist gezonden om gerechtigheid te brengen, benadeel dus jezelf en onze gemeenschap niet door een misdadiger, tiran of onbeschaamde te zijn! De boodschapper Mohammed saws benadrukte het verbond dat we aan zijn gegaan, waarbij genade voor zwakken en hulpeloze wordt gevraagd, vriendelijkheid voor dieren, respect voor ouderen en onze ouders en goede omgang met je buren. Een succesvolle samenleving wordt gekenmerkt door liefde, vriendelijkheid en welwillendheid en alle leden hebben hierin een verantwoordelijkheid. Moge Allah swta ons inzicht en wijsheid schenken.