De imam focust deze week op deel uit de Koran, namelijk vers 151 t/m 153 van surah 6, الانعام, het vee. Hierin zegt Allah swta:
Zeg (o Mohammed): “Kom, ik zal jullie voordragen wat jullie Heer voor jullie heeft verboden: ken Hem geen enkele deelgenoot toe, en wees goed voor de ouders, en dood jullie kinderen niet uit vrees voor armoede. Wij voorzien jullie en hen. En nader de verdorvenheden niet, zowel het zichtbare als het verborgene daarvan. En dood niet de ziel, die Allah verboden heeft, behalve rechtmatig. Dit is wat Hij jullie heeft opgedragen, opdat jullie zullen nadenken.
En nader het bezit van de wees niet, behalve op een goede wijze, totdat hij de volle kracht heeft bereikt. En geef de volle maat en het volle gewicht op een rechtvaardige manier. Wij belasten geen ziel boven haar vermogen. En wanneer jullie een uitspraak doen, wees dan rechtvaardig, zelfs als het een bloedverwant betreft. En kom het Verbond met Allah na. Dit is wat Hij jullie opdraagt, opdat jullie er lering uit zullen trekken.
En dat dit Mijn weg is, een juiste. Volgt die dus en volgt niet de verschillende andere wegen die jullie van Zijn weg afvoeren. Dat draagt Hij jullie op; misschien zullen jullie godvrezend worden.”
In deze drie verzen geeft Allah swta een opsomming van zaken die men in acht dient te nemen, als men de rechte weg wenst te bewandelen, namelijk:
Dat wij aan Hem niets geen metgezel toekennen,
Dat wij goed moeten zijn voor onze ouders
Dat we onze kinderen niet mogen doden uit vrees voor armoede
Dat we geen gruwelijkheden mogen benaderen, noch uiterlijk noch innerlijk
Dat we niemand mogen doden, behalve volgens het recht.
Dat we niet aan het bezit van de wees mogen komen, tenzij dat op de beste manier gebeurt.
En dat we rechtvaardig recht spreken, zelfs als eén van de partijen familie is.
Dit zijn de voorwaarden waaraan we moeten voldoen om het rechte pad te bewandelen, maar toen dit vers geopenbaard werd tekende Mohammed saws drie lijnen in het zand en waarschuwde dat de middelste lijn het rechte pad was, en dat de andere paden de paden van de sjaytaan waren die tot verdeeldheid zouden leiden. De profeet Mohammed saws vergeleek het rechte pad met een weg met muren ernaast. In de muren zaten deuren waarvandaan geroepen werd dat we op het rechte pad moeten blijven en dat we ons niet moeten laten verdelen. Op het moment dat een gelovige deze deuren toch dreigde te openen zegt een stem van het pad, kijk uit, doe de deur niet open, want als je hem opent zal je er binnengaan. Het rechte pad is de islam, de 2 muren de grenzen die Allah swta gesteld heeft, de deuren leiden naar zaken die Allah swta verboden heeft, de Koran is de stem die vanachter de deuren klinkt omdat het ons helpt deze verboden te herkennen en de stem die we horen als we de deuren dreigen te openen is ons hart dat ons waarschuwt.